Column: mijn vrijheid in een potje pillen
Bij het woord vrijheid denken de meesten mensen al gauw aan het tegenovergestelde. Het gevangen, opgesloten, of onderdrukt zijn. Mensen denken aan een fysieke gevangenis, een cultuur waar kritiek je dood is, of een kooi in iemands kelder.
Maar in dit artikel wil ik het hebben over het opgesloten zijn in je eigen hoofd. Hoe het is om nooit daadwerkelijk vrij te zijn.
Mijn naam is Jasper, en ik heb ADHD. Dit betekent dat, bij gebrek aan betere woorden, ik mij niet kan concentreren. Al sinds dat ik 6 jaar oud ben, slik ik hier voor pillen. Deze pillen laten mij beter focussen, onderdrukken impulsen, en zorgen dat ik min of meer kan functioneren.
Het is tot een zekere hoogte gekomen dat, wanneer ik mijn medicatie niet neem, ik mijzelf niet voel. Ik heb dan het idee dat ik het brein van iemand anders heb. Gedachtes die niet van mij zijn, acties die niet bij mij horen.
Hoe je het ook went of keert, ik ben mijzelf niet zonder dat missende stofje in mijn brein. Ik ben mijzelf niet zonder elke ochtend, middag en avond een pilletje te slikken. De pure versie van mijzelf is een versie die ik verstoten heb. De versie die ik niet wil zijn. Die ik onderdruk.
Zonder medicatie ben ik niemand. Met medicatie ben ik alles. Vandaar dat mijn gevangenis mijn brein is, en de sleutel een potje met pillen.
Het is niet allemaal slecht, maar ik ben nooit vrij. Niet vrij van mijn medicatie, of mijn eigen brein. Maar alles bij elkaar maakt wie ik ben. En daar heb ik mee leren leven. Ik ben ik, met of zonder medicatie. Al zal ik nooit echt vrij zijn.