Een huis met een verhaal
In samenwerking met het Bevrijdingsfestival Utrecht en het het ROC Midden Nederland is dit artikel tot stand gekomen. De derdejaarsstudenten van het mediacollege creëren foto’s, video’s en artikelen over vrijheid in de steden Amersfoort en Utrecht, die worden geplaatst op indebuurt.nl en op de social media kanalen van het Bevrijdingsfestival Utrecht.
Door: Julliët van Walbeek
In 1927 verhuist Martha Froukje Mees met haar twee zonen naar Amersfoort. Ze gaan in een spiksplinternieuw huis aan de van Effenlaan wonen. Jaren later ligt er voor datzelfde huis een gedenksteen. Verzetsstrijder Martha overlijdt op 24 januari in het concentratiekamp in Ravensbrück. ‘’Mede dankzij Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort blijft Martha’s bijzondere verhaal nu voor altijd bewaard’’, vertelt de huidige bewoonster Chantal Martini.

Martha Froukje Mees
Martha Froukje Mees was haar tijd ver vooruit. Zo scheidde ze in 1927. Niet gewoon in die tijd. Als alleenstaande moeder van twee jongens vertrekt ze naar Amersfoort. Martha was een ondernemende vrouw met gevoel voor muziek en had haar zaakjes goed op orde. Ook was ze lerares in taal- en letterkunde. Fotoalbums van de familie laten zien dat het gezin veel uitstapjes maakte, zelfs naar het buitenland. Ze is tegen oorlog en geweld. De cadeau gekregen tinnen soldaatjes van zoon Robs moesten dan ook terug naar de gever. Tijdens de oorlog kwam ze door het versturen van een verboden krantje terecht in het huis van bewaring in Groningen. Uiteindelijk eindigde ze in concentratiekamp Ravensbrück. Ze was een vrouw die niet klaagde. Ze moest sokken breien voor het Duitse leger. Door slechte leefomstandigheden en ziekte overlijdt ze op 24 januari 1945 op 52-jarige leeftijd.
Stichting herdenkingsstenen Amersfoort
Ondanks dat Martha de oorlog niet heeft overleefd, is ze nog steeds onderdeel van de van Effenlaan. Voor het huis ligt een gedenksteen met haar naam erop. Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort herdenkt slachtoffers van het naziregime bij hun laatste woning. Zo ook bij de woning van Martha. Een klein monument voor een huis vol geschiedenis. Tegenwoordig woont Chantal Martini hier. Ook een lerares en moeder van twee zonen. ‘’De generatie die het uit de eerste hand kan vertellen is er straks niet meer. De herdenkingssteen is een stukje tastbare geschiedenis. Het is goed om door zo’n steen even stil te staan bij wat er is gebeurd’’, vertelt Chantal.


Huis vol geschiedenis
Toen Chantal het huis kocht wist ze niet van de geschiedenis van het huis. ‘’Toen Stichting Herdenkingsstenen Amersfoort langskwam om te vertellen over Martha en het idee over een herdenkingssteen, vond ik dat mooi. Door hen weet ik nu meer over de geschiedenis van het huis. Zo kreeg ik een foto te zien van Martha die in de tuin koffie zit te drinken. Ik zit ook graag op dat plekje. De herdenkingssteen maakt het visueel, en leert ons over een vrouw die haar tijd ver vooruit was’’, vertelt Chantal.
Vrijheid door de ogen van een vluchteling
In samenwerking met het Bevrijdingsfestival Utrecht en de Hogeschool Utrecht, opleiding journalistiek is dit artikel tot stand gekomen. De eerstejaarsstudenten schrijven artikelen en ontwikkelen audiovisuele producties over het thema vrijheid die in de aanloop van 5 mei op website van Bevrijdingsfestival Utrecht worden geplaatst.
Door: Imke Kleingeld
In Nederland vieren wij ons 75e jaar in ‘vrijheid’. Maar wat houdt dat precies in? Bangîn, een 34-jarige bewoner van Utrecht, weet hoe het is om niet in vrijheid te leven. Niet omdat hij de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt, maar omdat hij vijf jaar geleden nog in een bezet gebied woonde: Syrië.
Bangîn is Koerdisch en woonde tot zijn 13e in Kobani. Hier heeft hij zijn basisschool afgemaakt. Hij bracht zijn jeugd door in de natuur, zijn stad kreeg namelijk geen elektriciteit van de regering. ‘’Wij hadden geen elektrische apparaten zoals televisies of smartphones dus ik was altijd buiten aan het spelen met vrienden. Voor mij was mijn jeugd heel normaal, maar als ik nu naar kinderen in Nederland kijk, was mijn jeugd anders. Ik had echt een ‘puur’ leven; mijn wereld was veel kleiner.’’ Bangîn studeerde aan de universiteit van Aleppo toen daar problemen kwamen. Hij keerde terug naar zijn geboorteplaats, waar hij tot 2013 is gebleven. Toen er jihadisten kwamen en IS dicht bij Kobani was, moest Bangîn met zijn familie vluchten naar Turkije, maar na twee jaar gingen ze weer terug. In 2015 viel IS Kobani binnen en zijn ongeveer 700 mensen om het leven gebracht, waaronder zijn neef, zijn oom en vrienden van hem. Hij was erbij. ‘’Er was geen mogelijkheid om te blijven. Toen heb ik besloten om naar Europa te vluchten. Ik zag dit als dé kans om nog iets van mijn leven te kunnen maken.’’
”Ik heb veel geluk gehad”
De reis was moeilijk. ‘’Ik dacht niet aan angst. Mijn enige doel was Europa bereiken. De grens van Syrië en Turkije was heel ingewikkeld om te kruisen. Ik ben beschoten, maar niet geraakt. Ik heb veel geluk gehad.’’ Van Izmir is hij naar Kos gegaan. Daarna is Bangîn van Kos naar Athene gevaren. Van Athene naar Macedonië. Van Macedonië naar Servië, Hongarije, Oostenrijk, Duitsland en van Duitsland naar Nederland. ‘‘Waarom ik uitgerekend naar Nederland ben gekomen? Die vraag krijg ik heel vaak. Ik wist dat de meeste mensen in Nederland de Engelse taal beheersen en aangezien ik Engelse taal & cultuur heb gestudeerd, leek Nederland mij een fijn land. Ook heb ik in mijn tijd in Syrië een foto gezien van Rotterdam. Ik vond het zo mooi dat ik daar heel graag heen wilde. Gelukkig is Utrecht net zo mooi.’’
Bangîn moet nadenken over hoe hij het woord ‘vrijheid’ zou omschrijven. Voor de eerste keer in het interview valt er een stilte, maar dit duurt niet lang: ‘’Ik denk dat vrijheid is dat je kan doen wat je wil, maar dat je niet vergeet om rekening te houden met anderen. Respecteer de mensen om je heen.’’ Hij vindt het moeilijk om te zeggen of hij zich helemaal ‘vrij’ voelt: ‘’Er zijn verschillende manieren waarop je vrij kan zijn. Je hebt bijvoorbeeld religieuze vrijheid, politieke vrijheid en sociale vrijheid. Als je politieke vrijheid hebt, betekent het niet dat de rest ook vanzelfsprekend is.’’
”Het gaat erom hoe je leeft in vrijheid”
‘’Nu ik in Nederland ben, heb ik ‘vrijheid’ op heel veel manieren meegemaakt. Hier hebben we verantwoordelijkheden. Hier zijn we vrij. Het gaat erom hoe je leeft in vrijheid. Als je iets wil, moet je ervoor gaan.’’ Bangîn is Nederland heel dankbaar voor het nieuwe begin dat hij hier heeft gekregen. Voor het dak boven zijn hoofd. Voor de warmte. Voor het welkom. Hij werkt hard om een leven op te bouwen. ‘’Ik wilde mijn tijd niet verspillen en zo snel mogelijk de Nederlandse taal leren. Nu studeer ik vijf jaar en ben ik bijna bevoegd om Engelse les te geven op Nederlandse scholen. Dan kan ik eindelijk iets doen wat ertoe doet.’’
Nederland is een veilige plek voor Bangîn. Het is voor hem belangrijk dat hij kan zeggen dat hij Koerdisch en niet religieus is. Twee dingen die hij in Syrië nooit kon vertellen. Koerdische boeken waren zelfs verboden. ‘’Op een dag had ik per ongeluk een Koerdisch boek mee naar de universiteit. Ik was bang dat ik niet veilig thuis zou komen. Ik heb het boek verstopt onder mijn shirt en ben zo naar huis gegaan. In Syrië werd je constant achtervolgd door een soort angst.’’ Zijn ouders konden Bangîns broertje geen Koerdische naam geven. Ze wijzigden de laatste letter zodat de naam Arabisch werd. Zelfs Koerdische plaatsnamen werden veranderd op de topografische kaart.
Wat Bangîns grootste droom is? Over zes maanden hoort hij of hij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd krijgt. Hier heeft hij al die jaren naar toe geleefd. Op een dankbare toon vertelt hij dat hij respect heeft voor de Nederlandse regering en voor de regels. Hij wil hier blijven. Hij wil een toekomst opbouwen, maar hij zal al het moois dat hij in Syrië heeft achtergelaten, nooit vergeten. Dit is deel van zijn identiteit.
Bangîn is niet de echte naam. Om veiligheidsredenen wordt er een pseudoniem gebruikt. De echte naam is bij de redactie bekend.
Verhalen uit de oorlog geschreven door bewoners van verzorgingstehuis Vecht en IJssel
Ter gelegenheid van 75 jaar vrijheid, brengen de bewoners van verzorgingstehuis Vecht en IJssel, locatie Transwijk een boek uit. In dit boek zijn verhalen te lezen over de oorlog. Bevrijdingsfestival Utrecht kreeg de eer om twee passages te plaatsen in deze krant.
Verhaal van mevrouw Constapel
Ik heb ondanks mijn jonge leeftijd toen nog veel herinneringen aan de oorlog. Mijn vader was tewerkgesteld in de plaats Oschatz in Duitsland. Hij werkte daar in een de chemische en Seifenfabriek R. Baumheier, een zeepfabriek.
We gingen net als heel veel Utrechters naar de gaarkeuken in de Dinkelstraat en daar had je bonnen voor nodig. Per persoon kreeg je 1 bon. Wij waren met 5 personen en hadden een truc, we vouwden 2 bonnen dubbel zodat het leek of het 4 bonnen waren en daarbovenop de niet gevouwen bon.
We waren echt arm in de oorlogstijd, net als vele anderen. Maar ondanks de schaarste in eten spaarde mijn moeder eten voor mijn vader om naar de fabriek te sturen waar hij te werk was gesteld.Hoe dat eten werd verstuurd weet ik niet, maar ik weet wel dat wij altijd heel weinig eten hadden omdat er een deel naar mijn vader in Duitsland werd verstuurd. Veel later, na de oorlog, hoorden we dat ze geen gebrek hadden aan eten….
Ik kan me nog herinneren dat we een Joods jongetje op school hadden. Opeens werd er een razzia gehouden, wij moesten ons opstellen in twee rijen, een rij (weten we later) was de rij van mensen die afgevoerd werden) het jongetje van mijn school stond in de rij van mensen die afgevoerd zouden worden) hij werd door iemand razendsnel door “iemand”uit de rij geplukt en aan mensen meegegeven die hem veilig onder hebben kunnen brengen. Nog steeds vraag ik me af hoe het met hem gegaan is.. maar helaas weet ik zelfs zijn naam niet…
Verhaal van mevrouw Koster
We waren thuis met 5 personen, mijn oom en tante uit Apeldoorn waren ook een gezin met 5 personen. Zij kwamen bij ons wonen in de oorlog, dus bij ons thuis waren we met 10 personen. Tevens hadden we 4 onderduikers in huis, dat waren mensen die voor de arbeidsdienst (te werkstelling) ondergedoken waren.
In onze huiskamer hadden we 2 bedsteden, onder 1 van de bedsteden was een gat gemaakt waardoor je onder de vloer kon komen. Als er onraad was doken de onderduikers het gat onder de vloer in… In die tijd was er nagenoeg geen autoverkeer, als we een auto hoorden moesten we als kinderen aan de zijkanten van het huis op de uitkijk gaan staan, als het Duitsers waren die er aankwamen vlogen we naar binnen zodat de onderduikers snel zich konden verstoppen.
Van de bevrijding weet ik weinig, wij waren schoolkinderen, we hebben er niets van gezien.. Mijn man was gelegerd in Hamburg en heeft veel bombardementen meegemaakt, hij moest maar zien, net als velen dat hij overleefde. Hij was als 18-jarige bij de Wehrmacht opgepakt en tewerkgesteld bij een fabriek voor legervoertuigen.
Fijn was dat ik na de bevrijding niet meer op de uitkijk hoefde te staan, geen bedelaars meer aan de deur. Er was niet genoeg eten maar wat we hadden deelden we, ondanks dat we heel weinig te eten hadden. Omdat we met 10 personen waren kregen we meer bonnen. Ik was verbaasd dat Friesland wel bevrijd was en Utrecht nog de hele winter door moest.

Gedicht voor Truus
Je bent negentien en overal barst geweld
als glas uit sponningen en je kiest
het recht als wapen
boven je laatste examen schreef je in blokletters
over rechtvaardigheid en hoe
die soms hapert
ik volg je stappen over de brug vandaag
wolken trekken in schuimkoppen door de lucht
grind knerpt onder schoenen van hardloopsters
je naaide een binnenzak in je jas
een katoenen kamer voor je revolver
hoe lang is honderd meter van brug naar doelwit?
hoe lang klinken twee schoten na in je hoofd?
hoe loop je zingend naar een peloton?
aan de singel staat je naam in narcissen
de wortels houden elkaar ondergronds vast
zoals het recht groeit in een netwerk van taal
ik sta in een dag doorzichtig als glas, ik lees je
stappen als kompas, je zingt nog altijd na
Hanneke van Eijken
Verzetsheldin leeft voort langs de singel
Wie in het voorjaar goed oplet, ziet tegenover de Geertekerk de naam TRUUS in gele narcissen tussen het gras uit springen. Al zestien jaar lang is dit organische monument langs de singel in de lente een paar weken zichtbaar. Truus van Lier (1921-1943) was een Utrechtse rechtenstudente die in het verzet ging. Ze bracht mensen naar onderduikadressen, smokkelde wapens en nam in het geheim foto’s van vliegbasis Soesterberg. Haar laatste grote verzetsdaad was de liquidatie van NSB-hoofdcommissaris en beruchte jodenjager Johannes Gerardus Kerlen. Op klaarlichte dag schoot ze hem neer, op de plek waar nu het monument groeit. Truus werd verraden en kort na aankomst in concentratiekamp Sachsenhausen geliquideerd. Volgens omstanders liep ze zingend naar het peloton.
Hanneke van Eijken (1981) is jurist Europees recht en dichter bij het Utrechts Stadsdichtersgilde. Zij schreef onderstaand gedicht voor Truus in het kader van VersVrijheid, een poëziekrant met interviews en gedichten over de Tweede Wereldoorlog in Utrecht. De krant is een uitgave van het Utrechts Stadsdichtersgilde en is online te bekijken op https://tiny.cc/versvrijheidutrecht